Recensie en lestips bij ‘De allereerste zoen’

Wat een lief, schattig boek ‘De allereerste zoen’ van Guido van Genechten. Hier vind je een recensie, kijkvragen en lestips bij het boek. 

Waar gaat het boek over?

De flamingo begint met een vraag: ‘Iemand moet ‘m toch hebben gegeven?’ Alle dieren bemoeien zich ermee. Ze willen maar al te graag weten wat de flamingo bedoelt.
Hij heeft het over de allereerste zoen.
De dieren weten niet wat hij bedoelt. De flamingo beschrijft hoe hij zich voelt als hij een zoen krijgt, maar de dieren willen het graag ook zien.

De dieren laten allen iets zien waarbij zij ook zo’n fijn gevoel krijgen. Zoals het billen schurken van de zebra’s of het neusje neusje van de ijsberen. Maar dat is nog geen zoen.

Aapje weet het, haar mamma gaf haar de allereerste zoen. En ze laten het zien aan de andere dieren.

Wat vind ik van het boek

Guido van Genechten maakt prachtige illustraties, zo ook in dit boek.De illustraties zullen het jonge kind zeker aanspreken. Ze zijn zacht, lief, duidelijk en mooi groot, zodat de kinderen ze goed kunnen zien. De dieren zien er mooi uit. Hun eigenschappen komen goed uit de verf. Het is dan ook een goed boek om de namen van de dieren aan te leren aan de kinderen en te praten over hun kenmerken.

Het is een leuk verhaal. Welk kind kent nou niet ‘een zoentje geven’. Ze zullen het meteen duidelijk willen maken aan de dieren wat dat is, een zoen geven. Het leent zich goed om over te praten met de kinderen, zie de kijkvragen.

Het is een grappig boek, kinderen zullen er zeker om moeten lachen. De zebra’s die met hun billen tegen elkaar schurken, hilarisch natuurlijk!

Het is een groot boek, wat ervoor zorgt dat de kinderen de platen goed kunnen zien. Het is dan ook zeker geschikt om in een groep of in de kring voor te lezen.

Kijkvragen

  • Welke dieren ken je op de platen? Hoe zouden zij zoenen of knuffelen, denk je?
  • Hoe zou een flamingo zoenen? En een giraffe?
  • Waar wonen de dieren?
  • Waar komen ze elkaar tegen?
  • Wat is een zoentje geven?
  • Wie zou jij graag een zoentje geven en waarom?
  • Wat voel je als je een ander een zoentje geeft?
  • Wie denk je dat de allereerste zoen heeft gegeven?
  • Weten de kinderen nog aan wie ze hun eerste zoen hebben gegeven?
  • Aan wie zou hun vader of moeder hun eerste zoen gegeven hebben?
  • Wie heeft jouw eerste zoen gegeven?
  • Wat kan je zeggen als je iemand lief vindt?
  • Hoe kun je het laten zien dat je iemand lief vindt?
  • Kijk samen met de kinderen naar de platen, herkennen ze waar de dieren wonen? Praat samen over de herkomst van de dieren.

Rekenen

  • Tel de dieren. Hoeveel dieren staan er in het boek?
  • Hoeveel dieren ken jij? Teken samen met de kinderen op een groot vel papier alle dieren die ze kennen. Hoeveel zijn dat er?
  • Sorteer de dieren in de verschillende klimaten. Als je speelgoeddieren hebt, kun je dit mooi doen op een landkaart. Welke dieren wonen er op de Noordpool? En op de evenaar? En in de zee? Etc.

Drama

Hoe laten de dieren zien dat ze elkaar lief vinden? Kun je dat ook nadoen met elkaar? Wat vind je van deze manier? Zou je dat vaker willen doen?
Laat de kinderen ook zelf manieren bedenken om te laten zien dat je iemand lief vindt. Laat het ze voordoen aan elkaar.

Creatief

  • Vraag aan de kinderen wat hun lievelingsdier is. Hoe zouden die zoenen? Laat de kinderen een mama met haar jong tekenen die aan elkaar laten zien hoe ze elkaar lief vinden.
  • Laat de kinderen van karton tuitende lippen maken. Als je deze op een stokje plakt, kunnen de kinderen elkaar een zoentje geven met hun ‘neplippen’.

Thema’s

Het boek past goed bij de volgende thema’s:
Valentijnsdag
Dieren
Lente

Les over het voedsel van de dieren

Beginsituatie
We spreken tijdens het thema al veel over dieren en wat ze eten. Ik heb het voer nog niet laten zien, dus in die zin hebben de kinderen er nog niets over gehoord. Waarschijnlijk weten de leerlingen van een aantal dieren wat ze eten, maar niet van allemaal.

Algemene lesdoelen
De kinderen bekijken verschillende dieren en beredeneren wat ze eten.
Vertellen welk voer bij welk dier hoort.
Beredeneren waarom bepaald voer wel of niet geschikt is.
Woorden leren die met het eten van dieren te maken hebben.

Materialen:
Verschillend soorten voer: zaadjes, brood, gras, aardappelen, hooi, appel, suikerklontje, bloemetje, melk, brokjes.

Een kip met eieren
Kuikentjes

Vragen die ik stel tijdens het gesprek:

–       Eten jullie gras?
–       Welke dieren eten wel gras?
–       Hebben de kinderen al een idee welk dier welk voer eet?
–       Heeft het kuiken een bek of een snavel?
–       Kan het kuiken bijten?
–       Heeft het tanden?
–       Kan het kuiken dan een aardappel eten?
–       Waar haalt een koe haar eten vandaan?
–       Waar haalt een bij haar eten vandaan?
–       Wat eet een slang?
–       Hoe weet je dat een koe geen zaadjes eet?
–       Hoe weet je dat een kip geen aardappel eet?

Werkbladen dieren

Stempelblad dieren

Begrijpend lezen: de mus

Werkblad dieren wat hoort bij elkaar

 

Bekijk en koop ‘De allereerste zoen’ hier