Review: De Lastige Kleuter

Al eerder schreef ik een review over Peuteren en Kleuteren van Betsy van de Grift. Het vervolg, De Lastige Kleuter (of hoe breinleren ons helpt om kleuters te begrijpen) is zo mogelijk nog interessanter. 

Review: De Lastige Kleuter

Ik ben een spons voor informatie als het om mijn werk met kleuters gaat. Ik heb wel een idee hoe kleuters leren, maar echt zeker weten doe ik het niet. Ik doe mijn best en probeer de kinderen uit te dagen en te prikkelen. En hoe werkt het bij de kinderen die wellicht niet zo goed mee komen? Of waarvan het gedrag soms ingewikkeld kan zijn?

Hoofdstuk 1

In het eerste hoofdstuk wordt de breinontwikkeling van jonge kinderen uitgelegd. Als je Peuteren en Kleuteren hebt gelezen, kun je hier snel doorheen gaan. Een belangrijk onderdeel van dit hoofdstuk gaat over de executieve functies, die toenemend in de belangstelling staan in het onderwijs. Volgens breinwetenschapper Jelle Jolles ontwikkelen deze functies zich in interactie met de omgeving. Complexe planningsvaardigheden ontwikkelen kinderen pas als ze tiener zijn tot ver in de adolescentie. Het werkgeheugen ontwikkelt zich wel bij kinderen van vier en vijf jaar.
Het werkgeheugen is voor het schools en denkend leren heel belangrijk. Kinderen die een goed werkgeheugen hebben scoren beter op school. Je kunt het werkgeheugen trainen en oefenen. De begrenzing ervan is erfelijk bepaald.

Hoofdstuk 2

In hoofdstuk  lezen we dat er vooral nog veel niet bekend is over de breinontwikkeling van het jonge kind. We weten wel dat het brein van jonge kinderen nog niet toe is aan denkend en bewust leren. Kleuters stellen zich een werkelijkheid voor waarin ze leren door te spelen. Een kleuter zet ervaringen naar beelden van de werkelijkheid, ze krijgen er steeds meer grip op. In spel kunnen kinderen situaties oefenen die ze (nog) niet in het echt mee zullen maken. We kunnen kleuters dingen aanleren door ze vooral te laten oefenen.

Review De Lastige Kleuter

Hoofdstuk 3

In hoofdstuk 3 worden gedragsproblemen besproken. Het blijkt dat veel van wat wij als lastig ervaren, heel normaal is bij kleuters. Zo leven ze in het moment en gedragsregulatie moet vooral nog van buiten komen. Ruzies tussen kleuters is vooral oefening om problemen op te lossen. Veel gedragsproblemen passen dus bij de leeftijd en doven uit na ongeveer het zesde jaar. Daarnaast zijn er ook zeker gedragsstoornissen. De lijn hier tussen is heel dun.

Hoofdstuk 4

In hoofdstuk 4 wordt het verschil tussen temperament (menselijke trekken) en talent (waar je goed in bent). Opvoedingsproblemen kunnen van grote invloed zijn op het gedrag van kinderen. Soms wordt het brein minder ontwikkeld en blijft het in groep achter. Kinderen in gezinnen van lage sociaal-economische status worden minder gestimuleerd. Ze ervaren vaak meer stress en lopen eerder leer- en ontwikkelingsachterstanden op. Het is dan van belang dat thuis en school zoveel mogelijk op een lijn komen voor de aanpak.

Hoofdstuk 5

Hoofdstuk 5 zoomt in op de gedragsproblemen in de klas. Verschillende soorten probleemgedrag worden uitgelegd, zoals gedrag dat anderen stoort en gedrag dat het eigen leren beïnvloedt. Verschillende observatiemogelijkheden worden genoemd, aangezien vroegsignalering van belang is. Met de kanttekening, want het risico van overdiagnosticering en overbehandeling is aanwezig.
Als leerkracht moet je het jonge kind duidelijk maken wat regels en normen zijn in een bepaalde situatie. Het kan helpen om hulp van buiten de klas in te laten.

Hoofdstuk 6

Misschien wel de belangrijkste ontwikkeling bij kleuters op sociaal emotioneel gebied is het ontdekken van het zelf en de ander. Ook wordt begaafdheid besproken en het verschil tussen jongens en meisjes. De school kan gedragsproblemen versterken of verzachten. Versterken door te hoge eisen aan de kleuters te stellen. Verzachten door een rijke- en positieve leer- en leefomgeving te bieden. En geduld te hebben met de kleuters.

Wat vind ik

Dit boek is een theoretische onderbouwing van wat je eigenlijk al weet. Namelijk dat kleuters een rijke leeromgeving nodig hebben, een leerkracht die positief naar ze kijkt en een plek waar ruimte is voor hun emoties. Het contact tussen ouders en school is heel belangrijk, dat is ook niets nieuws.
Kleuters leren door te oefenen, ook hun gedrag.
Met dit boek heb je een theoretische onderbouwing in handen om aan je collega’s of de directie te laten zien: kijk, dit is wat kleuters nodig hebben. Je verhaal kun je ondersteunen met argumenten uit onderzoek.
Ik mis wel hoe je het beste met het gedrag om gaat in het boek. Dat is waar leerkrachten naar op zoek zijn. Ik weet nu waar het gedrag vandaan kan komen, maar hoe kan ik de kinderen in de klas het beste helpen? Wellicht een nieuw boek wat daarop inzoomt?

Kijk voor meer interessante artikelen ook eens op de website van Betsy van de Grift.

Bestel het boek hier.