Thema Sprookjes

Sprookjes, ze spreken tot de verbeelding. Sprookjes zijn magisch en gaan volop mee in de fantasie van de kinderen. Vol met mooie taal een woordenschat. Hier vind je lesideeën om met het thema sprookjes aan de slag te gaan. Te gebruiken als thema bij de kleuters en bij kern 5 van ‘Veilig leren lezen’ in groep 3. 

Koning en koninginnen

Je vindt lestips over het thema koning en koninginnen hier: Koning of Koningin

Woordenschat en vertellen

  • Poppenkast spelen
    Speel een van de sprookjes uit in een poppenkast. Je kunt het zelf spelen of vragen of een collega je komt helpen. Kies voor een versimpelde versie van een sprookje. Kinderen kunnen dan de concentratie opbrengen om naar het verhaal te luisteren. Je kunt belangrijke woorden uit het sprookje voor bespreken met de kinderen.
    Kijk hier voor een voorbeeld Woordkaarten Roodkapje. Je kunt het verhaal dan meerdere malen naspelen met de kinderen. Je kunt de handpoppen ook in de huishoek leggen, zodat de kinderen zelf het verhaal kunnen navertellen.

foto roodkapje

 

 

 

 

 

 

 

  • Maak een bak met allerlei voorwerpen. Je kunt voorwerpen doen uit bestaande sprookjes, zoals koekjes en snoep uit Hans en Grietje, maar je kunt ook andere voorwerpen in de bak stoppen. Bedenk samen met de klas of de kleine kring zelf een sprookje met de voorwerpen. Je kunt hier ook handpoppen aan toevoegen, zodat je het spel kunt naspelen.
    Schrijf het sprookje uit voor jezelf, zodat je het nog regelmatig kunt laten terug komen en na kunt spelen.
  • Laat de kinderen de sprookjes die ze al kennen navertellen aan de klas. Laat ze op de grote juffenstoel zitten en hun verhaal vertellen. Ze kunnen natuurlijk ook het sprookjesboek erbij houden en het navertellen. De kinderen zelf sprookjes laten verzinnen en die laten vertellen, kan natuurlijk ook.
  • vergif sprookjesPraat met de kinderen over Sneeuwwitje en de Boze Koningin. Vertel dat je stiekem hebt ingebroken bij de Boze Koningin en allerlei potjes hebt gestolen. Je hoopt dat ze de toverdrankjes dan niet meer kan gebruiken. Zorg van tevoren voor voldoende potjes met ‘toverdrankjes’. Bijvoorbeeld gemaakt van koffie of water en verf. Plak er plaatjes van vergif op. Je kunt hetzelfde plaatje ook op soorten fruit plakken. Sneeuwwitje heeft natuurlijk de appel al op gegeten, dus heeft de Boze Koningin het andere fruit behekst, of vergif ingespoten.Praat met de kinderen wat het doodshoofd betekent. Bestaan er ook goede toverdrankjes? Hoe zien die er dan uit? Je kunt samen met de kinderen verschillende toverdrankjes maken: zowel vergif als goede toverdrankjes. Wat gebeurt er als je de drankjes op drinkt?
  • Hier vind je platen van Roodkapje.Ze staan in de juiste volgorde. Je kunt de platen op het digibord laten zien tijdens het voorlezen. Je kunt de platen zelf inkleuren en ze gebruiken in een kleine kring. Laat de kinderen de platen in de goede volgorde leggen tijdens het voorlezen of na het voorlezen. Je kunt ook de kinderen allemaal een plaat geven. Ze moeten goed luisteren naar het verhaal, want ze mogen hun plaat pas kleuren als hun stukje van het verhaal aan de beurt is. De kinderen kunnen ook hun plaat omhoog houden als hun plaat aan de beurt is bij de het verhaal.

Schermafbeelding 2013-01-20 om 21.06.21

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Creatief

Spiegels thema sprookjes:

Vooraf is het misschien handig om een woordweb te maken met de kinderen. Hierdoor hebben de kinderen verschillende sprookjes(figuren) nog in hun hoofd zitten voor deze activiteit.

Verhaal:

Ridder Ron is een hele stoere ridder uit sprookjesland. Maar vandaag moet hij huilen. Ridder Ron is super verdrietig! ‘Gister zag ik Roodkapje nog rond huppelen, de boze wolf achter een boom staan, sneeuwwitje slapen in het bos, de dwergen huilen, een prins op een wit paard opzoek naar zijn mooie prinses en kleinduimpje heel hard rond rennen!’ ‘Vandaag zie ik helemaal niemand meer!’ ‘Iedereen is weg!!’ ‘Verdwenen…en nu ben ik helemaal alleen…’

Niet getreurd, zei ik. Wij, de kinderen uit 1/2 en ik kunnen je wel helpen! We gaan gewoon hele mooie tekeningen maken van ons favoriete sprookjesfiguur. Deze tekening plakken we dan op een zelfgemaakte spiegel en dan telkens als je in de spiegel kijkt, ridder Ron, dan kan je al je vriendjes weer zien:) En in sprookjesland kan van alles gebeuren! Wie weet springen ze dan we uit de spiegels en is heel sprookjesland weer gevuld met al jou vriendjes!

Zullen we Ridder Ron gaan helpen?

Materiaal:

-Witte kleine rondjes (papier)
-Allerlei verschillende gekleurde rondjes, een slag groter dan de witte.
-zilver of goud papier. (Teken op zilver of goud papier een spiegel. Zorg dat de spiegel weer een slag groter is dan het gekleurde rondje. Voor groep 1 had ik hem al uitgeknipt. Groep 2 kon dit hartstikke goed zelf.)
– Versierseltjes en stickers. (Hoe leuk is het om op het einde de spiegel mooi te kunnen versieren!)

Kern:

Laat de kinderen allemaal beginnen met hun tekening. Doordat ze eerder al na hebben gedacht over allerlei sprookjes (woordspin) kunnen ze vast wel hun favoriete sprookjesfiguur verzinnen. Vertel de kinderen dat het van belang is dat ze moeten bedenken waar hun sprookjesfiguur is. (achtergrond, bijvoorbeeld bij een kasteel of in het sprookjesbos) Hierdoor blijft het rondje niet heel erg wit en worden de kinderen gestimuleerd het rondje echt goed in te kleuren. Vervolgens plakken de kinderen hun tekening op een iets groter, gekleurd rondje en wordt dit weer op de spiegel geplakt. Nu is het tijd om de spiegel mooi te versieren. Ik had hartjes en bloementjes gekocht maar je kan dit natuurlijk zelf bepalen! Dit is het resultaat:

spiegeltje

Fonemisch bewustzijn

  • Praat met de kinderen over letters die in een sprookje voor komen. We kijken weer naar Roodkapje: met welke letter begint Roodkapje? Wie heeft ook deze letter in zijn/haar naam? Zit die letter bij jou aan het begin van je naam, in het midden of achteraan? Zo kun je verschillende figuren afgaan. Je kunt ook de voorwerpen uit de sprookjesbak gebruiken van het voorbeeld bij de woordenschat.
  • Je kunt deze figuren of voorwerpen ook klappen. Hoeveel woordstukjes heeft Roodkapje? Je kunt drie voorwerpen voor de kinderen neer leggen met verschillende woordstukjes. Oefen deze een paar keer met de kinderen. Maak er een spelletje van. Laat een van de kinderen een voorwerp in gedachten nemen en deze klappen. Kunnen de andere kinderen raden welke is geklapt?
  • Kijk samen met de kinderen of je zinnen uit het sprookje kunt veranderen in rijmzinnen. Bijvoorbeeld: ‘Roodkapje brengt brood naar haar oma’ veranderen in: Roodkapje is al groot, ze brengt haar oma brood.
  • Bedenk nieuwe namen voor de sprookjesfiguren. Als je het verhaal van Sneeuwwitje voorleest, wat zou dan een mooie, andere naam voor Sneeuwwitje zijn? Hoe schrijf je dat dan? Wat is de beginletter?
  • Maak allerlei woorden met de letter van de week of de letters van Juf Linda. Laat de kinderen sprookjesfiguren schrijven, of hun eigen naam. Als je er een foto van maakt, kunnen ze later hetfiguur erbij tekenen.
    Download hier sprookjes woorden
    Schermafbeelding 2013-02-01 om 21.45.59

Rekenen

Tellen

  • Gebruik de bak met allerlei voorwerpen uit sprookjes. Zorg voor tenminste 20 voorwerpen. Tel de voorwerpen samen met de kinderen. Kunnen ze ook tellen vanaf een getal, dus als je bijvoorbeeld al 3 voorwerpen hebt liggen? Kunnen ze ook groepjes maken van 2, 3 of 5? Kunnen de kinderen ook al tellen in sprongetjes van 2 of 5? Kunnen ze handig tellen?
    Je kunt hier ook goed de begrippen bij gebruiken. Leg bijvoorbeeld 2 handpoppen neer: Roodkapje en Assepoester. Geef hen allebei wat voorwerpen. Wie heeft er meer? En wie heeft er minder? Hoe kunnen we ervoor zorgen dat ze evenveel krijgen?
  • Je kunt allerlei voorwerpen uit een sprookje gebruiken. Je hebt ze dan ook voor het spelen van de poppenkast. Vertel het sprookje en houdt bij op papier of op het bord hoeveel voorwerpen er in het verhaal voorkomen. Je kunt de voorwerpen tekenen of neerleggen op het moment dat je het woord voorleest. Hoeveel voorwerpen kwamen voor in het verhaal?
  • Tel samen met de kinderen hoeveel sprookjes ze kennen. Maak deze inzichtelijk met woordkaarten of teken ze op het bord of een papier.
  • Houd bij hoeveel sprookjes je voorleest aan de kinderen. Teken ze op een groot papier, het bord of hang woordkaartjes van het sprookje op. Tel steeds met de kinderen hoeveel sprookjes ze al kennen. Misschien kunnen ze zelf ook een sprookje bedenken of navertellen? Zet dat sprookje er ook bij. Schrijf steeds het getal erbij van het aantal sprookjes. Kunnen we de 10 halen? Of misschien halen we wel 20 sprookjes?

Bouwen

  • Laat de kinderen een prachtig kasteel bouwen. Ziet het kasteel van Sneeuwwitje er anders uit dan het kasteel van de Kleine Zeemeermin? Wat is anders? Kunnen ze dat ook zo bouwen?