Door Cindy. Om te voorkomen dat leerlingen bij het zoveelste dictee zuchtend hun schrift openslaan, ben ik groot voorstander van het inzetten van korte, simpele, maar motiverende werkvormen die de les net wat meer kleur geven. In dit blog neem ik je graag mee in verschillende voorbeelden hiervan. Je kunt ze morgen al gebruiken, want veel voorbereiding heb je er niet aan!
Verschillende vormen spelling oefenen
Duo-dictee
Hiervoor kun je gewoon de woorden gebruiken van het dictee van de dag. Je kunt het aantal woorden ook verdubbelen en zorgen dat ieder kind zes woorden te schrijven krijgt. Verdeel de klas in duo’s. Leerling A en leerling B krijgen beiden een briefje met andere woorden. Om en om lezen ze het woord hardop aan elkaar voor. Wanneer leerling A voorleest, schrijft leerling B het woord op en andersom.
Bekijk ook het blog over spelling oefenen tijdens andere vakken.
Kies je plek
Soms is het genoeg om iets dat veel terugkeert nét even anders aan te pakken. Laat de leerlingen allemaal een plekje uitzoeken in de klas, anders dan op hun eigen stoel. De voorwaarde zou kunnen zijn, dat ze op die plek wel gewoon hun woord kunnen opschrijven.
Wat ik ook wel eens doe (maar iets minder zorgt voor het behoud van rust), is bij ieder woord zélf een opdracht mee te geven. Zo laat ik de kinderen het eerste woord van het dictee bijvoorbeeld opschrijven terwijl ze onder hun tafel zitten, de volgende met het schrift op elkaars rug en weer een ander omgekeerd op hun stoel.
Categorieënrace
Wil je de leerlingen laten oefenen met bepaalde spellingscategorieën? Een leuke introductie van je les zou dan de categorieënrace kunnen zijn. Verdeel de klas in groepjes van ongeveer vier leerlingen. Dit kunnen ook de tafelgroepjes zijn zoals de kinderen al zitten. Ieder groepje krijgt een A3-vel papier. Bovenaan het papier staat de categorie geschreven waarmee geoefend gaat worden. Je kunt ieder groepje dezelfde categorie geven, maar je kunt er ook voor kiezen om verschillende categorieën uit te delen.
Bekijk hier meer over de categorieën.
Spreek van tevoren een tijd af, bijvoorbeeld 2 minuten. Laat de groepjes binnen die tijd zo veel mogelijk woorden bedenken met daarin de betreffende categorie. Als je ervoor kiest ieder groepje een andere categorie te geven, kun je steeds na één minuut de vellen papier wisselen tot ieder groepje elke categorie heeft gehad. Bespreek tot slot wat van de woorden na.
Wandeldictee
Schrijf de woorden van het dagelijkse dictee op briefjes, laat de leerlingen hun ogen sluiten en hang de woorden in de klas op. Spreek af dat de leerlingen stil blijven en wandelen. Mijn ervaring is dat dit heel goed gaat! De dicteeschriften blijven gewoon op tafel liggen. De leerlingen gaan op zoek naar de woorden. Vertel van tevoren hoeveel woorden ze kunnen vinden. Heb je een woord gevonden? Onthoud het dan, loop terug naar je tafel en schrijf het woord op in je schrift. Dan wandel je richting het volgende woord tot je ze allemaal gevonden hebt.
Kleurrijk dictee
Laat de leerlingen evenveel kleuren als dicteewoorden uitkiezen. Tijdens dit dictee mogen ze ieder woord in een andere kleur opschrijven. Soms is dit al feestelijk genoeg!
Bekijk ook de bingo om dictee af te nemen.
