Het einde van mijn plofklas

Het einde van mijn plofklas

(Door Suzanne) Aan het begin van dit schooljaar zijn we gestart met groep van ongeveer 25 kleuters. Tegen de herstvakantie liep dat aantal tegen de 3o en na de kerstvakantie stonden er nog minstens 10 kinderen op de lijst om in te stromen. Om maar even het woord “plofklas” te verduidelijken;  dit was er dus zo één. 

Mijn plofklas

Met 22 kinderen in groep 2 en nog eens 12 in groep 1 valt het niet mee om ieder kind het aanbod te geven wat hij of zij verdient. Als leerkracht doe je je best om alles te zien, overal op in te spelen, aan te sluiten bij diverse niveaus en tegemoet te komen aan leerbehoeften. Ik doe mijn werk met heel veel liefde en plezier, maar een plofklas zoals deze maakte dat ik me als leerkracht vaak tekort voelde schieten en de werkdruk alleen maar toenam. Ik kan me in ieder geval heel goed voorstellen dat je hier als leerkracht door vast loopt en de passie voor je vak verliest.

De oplossing

Voor ons kwam er gelukkig een oplossing na de kerstvakantie. Met nog 12 instromers op de lijst, die verdeeld moesten worden over onze twee kleuterklassen, werd er besloten dat een derde kleuterklas noodzakelijk was. Dit om de kwaliteit van het onderwijs en het welbevinden van leerlingen en leerkrachten te garanderen. Gelukkig dacht het bestuur daar ook zo over en konden we ook de financiële kant van het verhaal rond krijgen.

Lees ook: HOEKEN NIET ALLEEN IN DE KLEUTERKLAS

De derde kleuterklas

Hoe bepaal je dan vervolgens welke kinderen er naar die derde groep gaan? Dat was nog een hele klus. Er zijn zoveel factoren waar je rekening mee moet houden.

Er moest een gelijke verdeling zijn van leerbehoeften, dus niet alle zorgleerlingen in de ene groep en alle sterke leerlingen in de anderen. Er werd gekeken naar verdeling van kinderen die zware ondersteuning krijgen. Naar broertjes en zusjes en vriendjes en vriendinnetjes en verdeling jongens en meisjes. In sommige gevallen was het beter om een kind bij de vaste leerkracht te laten. Of om juist nieuwe contacten op te doen in een andere groep. Na vele uren overleg waren we er uit hoe we het graag wilden indelen. Uit iedere groep werden ongeveer 10 leerlingen gehaald.

Homogene groep

De nieuwe groep werd een homogene groep 2. Aan het einde van het jaar gaan zij ook als groep naar het volgende leerjaar. Ze wisselen nu dus wel op de helft van het jaar van klas, maar blijven na de zomervakantie in ieder geval bij elkaar. Dat is ons inziens beter dan wanneer we nu alle instromers uit de groep halen waarin ze net zijn begonnen. Om ze volgend jaar waarschijnlijk weer in een andere groep te zetten, als we van drie weer terug naar twee kleuterklassen gaan.

Lees ook: HOE DAAG JE HOOGBEGAAFDE KLEUTERS UIT

Weg met de plofklassen!

Ik zie de andere kleuterklassen weer langzaam vollopen met nieuwe kinderen, die gaan alweer richting de 30 leerlingen. Om mijn collega’s te ondersteunen, neem ik op dinsdag- en donderdagmiddag alle kinderen van groep 2 onder mijn hoede. We starten dan op met ruim 40 kinderen (weer zo’n plofklas) en spelen samen buiten.

Het is mooi om te zien hoe de leerlingen uit de twee groepen nu samen een nieuwe groep vormen. Dat weet ik, omdat ik die nieuwe groep mag draaien. Vier dagen in de week werk ik nu in groep 2C en geniet ik weer met volle teugen van deze heerlijke club kleuters. Ik heb weer het gevoel dat ik de kinderen zie, dat ik er voor ze kan zijn en ze kan geven wat ze nodig hebben.

Ik denk dat we het er wel over eens kunnen zijn dat een plofklas voor niemand goed is; niet voor de kinderen, maar zeker ook niet voor de leerkracht!

Uitgelichte foto: Shutterstock