Professionaliseren: hoe serieus nemen we het?

Professionaliseren: hoe serieus nemen we het?

Door Simone. Onlangs las ik dit krantenartikel waarin het werken in het primair onderwijs werd weggezet als een baantje ‘wat je wel even doet’. Een diploma van de pabo zou niet eens nodig zijn om een goede docent te zijn. Onzin natuurlijk. Maar jezelf professionaliseren is wel nodig! En dan niet alleen met studiedagen die soms zinnig, maar vaak ook zonde van de tijd zijn. Hoe dan wel? 

Een lelijk stuk dat artikel over wel of geen pabo, maar niet uniek in zijn soort. Want naast de ‘Oh, werk je in het onderwijs; dan heb je vast veel vakantie’, hoor ik wel vaker dat mensen geen hoge pet op hebben van het niveau van de leerkrachten in het primair onderwijs. Maar hoe terecht is dat? 

Professionaliseren: hoe serieus nemen we het?

Register om kwaliteit te monitoren?

Het is in veel beroepen normaal om je te blijven ontwikkelen en daar hoort ook scholing bij.
Kappers leren nieuwe knip- en verftechnieken en verpleegkundigen moeten zich bijscholen voor hun BIG-registratie. Dichterbij huis: schoolleiders moeten eens per vier jaar een geaccrediteerde opleiding volgen om aan het schoolleidersregister te voldoen.

In het onderwijs was er het lerarenregister, dat zou moeten werken zoals de BIG-registratie in de zorg of het tableau bij advocaten. In dit register zou bijgehouden worden welke scholing een leerkracht heeft gedaan. Hiermee, zo was de opzet, kon de kwaliteit van leerkrachten worden gemonitord.
Het lerarenregister was onderdeel van een groter plan dat mede door gebrek aan draagvlak van leraren mislukte. Hierdoor is het register weliswaar van de grond gekomen (misschien heb je zelfs wel je diploma’s er voor geüpload), maar sinds november 2021 ook alweer officieel van de baan.

Van basis- naar vakbekwaam

Er is op dit moment dus geen systematiek waarmee gekeken wordt of een leerkracht zich na het behalen van zijn startdiploma, de pabo, wel voldoende ontwikkelt. En daarmee aantoont de kwaliteit te kunnen blijven bieden die nodig is om een leerling zich voldoende te laten ontwikkelen. En dat vind ik best zorgelijk.
Op de scholen waar ik tot nu gewerkt heb, had ik elk jaar wel een teamscholing: van EDI en coöperatieve werkvormen tot aan methodes voor sociaal emotionele vaardigheden. Vaak verplicht en meestal ook interessant en van toegevoegde waarde. Soms ook onzinnig en zonde van mijn tijd. Allemaal kennis en vaardigheden waarmee ik mijn rugtas vulde en me in de loop der tijd ontwikkelde van startbekwaam naar vakbekwaam.
Geen kader of verplichting waaraan mensen moeten voldoen om hun vak uit te kunnen blijven oefenen: dat biedt de vrijheid om keuzes te maken hoe en waarin zij zich willen ontwikkelen. Dat klinkt goed en het is ook wat we vanuit de AOb vaak bij het ministerie bepleiten: laat de beroepsgroep zelf bepalen wat nodig is.

Geen vervanging, geen cursus?

En toch zit er ook een keerzijde aan die vrijblijvendheid, want er is op dit moment weinig zicht op hoe leerkrachten zich bijscholen. Het is aan de schoolleider om samen met elk lid van het team te bekijken wat er nodig is op schoolniveau en op individueel niveau. Dat eerste lukt vaak wel: na schooltijd of tijdens studiedagen wordt er tijd ingepland om met de teamleden een cursus te volgen: bijvoorbeeld over Directe Instructie, het kiezen van een nieuwe methode of manieren om resultaten te analyseren.
Maar dan de individuele scholing. In de jaren dat ik net voor de klas stond, kon ik hiervoor worden vrij geroosterd, zodat ik één of meerdere dag(en) een studie kon volgen. Want er was vervanging voor mijn groep. En dat is nu gewoon een groot probleem. Het lerarentekort werkt ook in dit soort besluiten door. Want kom er nu maar eens om bij je schoolleider dat je een cursus wil doen en dat je daarvoor 3 dagen vervangen wilt worden. Die vervanging is er simpelweg niet. Als het om een enkel teamlid gaat, is er nog wel wat kunst- en vliegwerk mogelijk. Maar in een team van bijvoorbeeld 15 leerkrachten, wordt dit een niet te leggen puzzel.

Ken je rechten en je plichten

Soms komt een ‘nee’ omdat je scholing bepaald wordt vanuit je bestuur. Een aantal jaar geleden was er bij mijn GMR besloten dat er 40 uur scholing van elke werknemer werd gereserveerd voor scholing binnen de stichting vanuit je professionaliseringsuren. Mag natuurlijk niet, want daar ga jij zelf over, maar als je dit niet weet.. Zorg dus dat je je rechten en plichten kent. Word lid van een vakbond die je hier bij kan helpen. Neem jezelf en je vak serieus!

Er is tijd en geld…

Voor de lange termijn is het echt belangrijk dat leerkrachten zich wel kunnen blijven ontwikkelen.
Niet voor niets hebben we in de cao (artikel 9.3 sub 2) opgenomen dat elke leerkracht bij een fulltime aanstelling 83 uur de tijd krijgt om zich te individueel te professionaliseren. Let op: teamscholing valt hier niet onder! Deze uren zijn echt alleen van jou en jij kiest hoe je deze inzet.
Daarnaast is er een individueel budget van €500,- per schooljaar. Werk je deeltijd, dan doe je deze uren en het bedrag naar rato. Is je werktijdfactor 0,6, dan wordt het 0,6x 83 uur is afgerond 50 uur en het budget wordt dan €300,-.

Je mag dit, in overleg met je schoolleider, drie jaar opsparen om zo een wat duurdere scholing te volgen. Ik hoor helaas nog te vaak dat collega’s dit niet inzetten, onder andere vanwege de vervangingsproblematiek. En dat is heel erg zonde; hierdoor blijft het geld dat daarvoor gereserveerd is op de plank liggen bij je bestuur. Je ontwikkelt je dus ook te weinig.
En dat doet weer iets met de kwaliteit van je onderwijs. Maar ook met de status van ons beroep, wat weer een negatief effect heeft op de aantrekkelijkheid.

Professionalisering is meer dan alleen een cursus

Gelukkig is er ook goed nieuws. Want er zijn meer mogelijkheden om je te professionaliseren dan een meerdaagse cursus op een locatie buiten je school. Want:

  • Ook het lezen van vakliteratuur zoals Didactief, JSW of het Onderwijsblad valt onder professionaliseren.
  • Neem eens een kijkje op LinkedIn of Twitter, want ook vind je ook een schat aan info. Denk daarnaast aan boeken over onderwijs zoals ‘En wat als we nou gewoon weer eens gingen lesgeven’ van Eva Naaijkens en Martin Bootsma, ‘Wie niet leest, is gek’ van Naomi Smits of ‘De gelukkige leraar’ van Maike Douglas.
    Deze zijn heel erg de moeite waard om te lezen en geven je goede inzichten om je onderwijs te verbeteren.
  • Het kijken bij collega’s in de groep (collegiale consultatie) en het leren van en met elkaar is ook een vorm van professionaliseren. Probeer eens een ochtend hiervoor in te plannen. Niet alleen heel leerzaam, maar dit kan ook een gunstig effect op je team hebben.
  • Zit je in een leerplatform of netwerk binnen je bestuur? Bijvoorbeeld voor rekenencoördinatoren, ICT-coördinatoren of opleiders in de school? En krijg je hier geen specifieke uren voor? Je raadt het al: professionalisering.

Voer het goede gesprek

Het gaat er vooral om dat je bezig bent met het verbeteren van je onderwijs. Jij weet als geen ander wat je daarvoor nodig hebt! En bedenk wat jij nodig hebt om een volgende stap te zetten. Past dit binnen het aantal uren dat jij beschikbaar hebt? Ga dan het gesprek aan met je schoolleider en komt het argument ‘geen vervanging’ op tafel? Dan antwoord je vanaf nu:

‘Als ik die dag er niet ben, hebben de kinderen uit mijn klas er last van, maar als ik me niet ontwikkel heb ík er last van. En daarmee niet alleen mijn huidige groep, maar ook ál mijn toekomstige leerlingen.’

Succes, zet hem op! :)